Voor gedetailleerde overzichten van kaarttypes kan verwezen worden naar inleidingen in de dialectologie als van de hand van prof. dr. A. Weijnen: Nederlandse Dialectkunde of van prof. dr. J. Goossens: Inleiding tot de Nederlandse Dialectologie.
|
Beide verwijzingen besteden geen aandacht aan het type kans- en voorspellingskaart zoals hieronder nog wordt aangestipt.
Lees meer over:
Tenslotte wordt de term "visuele antwoorden" van Jacques Bertin aangestipt.
|
|
Meer in nieuw venster:
symboolkaart
lijnkaart
isoglossenkaart
vlakkenkaart
over postcodes
frequentiesymboolkaart
frequentievlakkenkaart
pijltjeskaart
voorspellingsvlakkenkaart
toelichtend artikel
applicaties (dit venster)
over symbolen
voorbíj de kaart (ppt)
voorbíj de kaart (html)
|
top
Toen versus nu
Voordat het tijdperk van de computer aangebroken was kregen kaarten vaak een dubbelrol: ze gaven enerzijds een beeld van de variatie, anderzijds functioneerde de kaart ook als verzamelbak, met zoveel mogelijk gegevens tegelijkertijd uitgebeeld. Deze laatste manier van kaartgebruik maakt het vaak lastig om snel een helder beeld te krijgen van wat er speelt.
Het is overigens altijd weer de valkuil voor elke kaartmaker, om teveel tegelijkertijd te willen zeggen met een enkele kaart.
Met de computer is het eenvoudig geworden om kaarten te maken en wat vroeger op één kaart geplaatst moest kan nu zonder meerkosten over meerdere kaarten worden verdeeld. Het kaartbeeld per kaart blijft op deze manier helder.
Lees meer over ↓ visuele antwoorden
top
|
|
Wat & hoevaak in punt & vlak: feit en voorspelling
Kaarten kunnen op diverse manieren worden getypeerd: zo is er een opdeling in punt-kaarten versus vlakken-kaarten en een opdeling in kwalitatieve kaarten (wat is waar) versus kwantitatieve kaarten (hoeveel van wat is waar). Iedere kaart valt tegelijkertijd in beide indelingen.
Punt- of symboolkaarten bieden gegevens voor punten op de kaart en doen geen visuele uitspraak over de reikwijdtes van de gegevens vanuit elk punt. De markering kan een tekst zijn, een symbool of een grafiek(je).
Vlakkenkaarten geven wel de reikwijdte weer: door het kleuren van gebieden, door het arceren van gebieden of door beide middelen gecombineerd. De grootte en vorm van de gebieden is echter (te) vaak gebaseerd op informatie die losstaat van de afgebeelde gegevens.
(Dit laatste in tegenstelling tot de applicaties in gebruik op het Meertens Instituut; lees verder.)
Kwalitatieve kaarten geven aan wat er geldt voor de gemarkeerde plaats, kwantitatieve kaarten geven aan in welke mate dat het geval is. Een kaart met per plaats een klein grafiekje is een combinatie van puntkaart en kwantitatieve kaart.
Binnen de kwantitatieve kaarten valt onderscheid te maken tussen rechttoe-rechtaan frequentie-kaarten aan de ene kant (de verspreiding van aantallen treffers per plaats) en meer of minder gesofisticeerde kans- & voorspellings-kaarten aan de andere kant. Kaarten van het tweede type bieden een interpretatie van de gegevens op basis van de kwaliteit èn kwantiteit van alle gegevens en dat tegelijkertijd. De interpretatie komt tot stand met behulp van een berekening per plaats of per oppervlakte-eenheid en kan gebaseerd worden op één van vele mogelijke formules. Uitgangspunt is dat de aanwezigheid van het ene gegeven op die ene plaats de kans beïnvloedt op de aanwezigheid van hetzelfde gegeven (of van een ander gegeven) op een andere plaats. Zo kan een schatting gemaakt worden, per plaats, van wat met alle data in ogenschouw genomen aangetroffen zou "moeten" worden. Een dergelijke interpretatie kan vervolgens ook bereikt worden voor plaatsen waarvoor geen meet-gegevens beschikbaar zijn. Bovendien wordt op deze manier een zekere mate van ruis uit de data gefilterd; immers, ook meetgegevens zelf kunnen toevaltreffers zijn.
Bij kans- en voorspellingskaarten representeert een symbool, een kleur, kleursterkte of arcering de kans op een mogelijke waarneming dan wel de voorspelling van een waarneming. Kans en voorspelling worden statistisch bepaald.
Een kaart waarop gegevens statistisch bewerkt zijn geeft de implicaties weer die in het materiaal verborgen zitten. Het oog kan deze implicaties wel aanvoelen maar de hand kan deze niet precies weergeven.
Als het om lijn- en vlakkenkaarten gaat kan bij het type kans- en voorspellingskaarten wèl betekenis gegeven worden aan de lijnen en gebiedsgrenzen: de ligging van de scheidingslijnen weerspiegelt de invloed die uitgaat van de betrokken plaatsen.
top
|
Meer in nieuw venster:
symboolkaart
lijnkaart
isoglossenkaart
vlakkenkaart
over postcodes
frequentiesymboolkaart
frequentievlakkenkaart
pijltjeskaart
voorspellingsvlakkenkaart
toelichtend artikel
applicaties (dit venster)
over symbolen
voorbíj de kaart (ppt)
voorbíj de kaart (html)
|
Weergave per kaarttype
Punt- of symboolkaarten geven per trefwoord een eigen symbool dat op de plaats van waarneming wordt geplaatst. Symbolen kunnen ook worden gemengd: ofwel symbolen vallen over elkaar heen maar worden onderscheiden door hun onderling sterk verschillende vorm ofwel symbolen worden opgebouwd uit specifieke elementen waarbij elk element (of juist het ontbreken ervan) een bepaald gegeven vertegenwoordigt.
Bij 'elementen' moet gedacht worden aan vorm, kleur, vulling van het symbool, grootte, richting, markering. Elk kenmerk vertegenwoordigt in de legenda een eigen betekenis of categorie. Door te focussen op een type symbool of kenmerk kan de verspreiding van de ene categorie op de zelfde kaart worden vergeleken met de verspreiding van een andere categorie.
Het is aan te raden, om redenen van helderheid en effectiviteit, zo min mogelijk verschillende zaken op eenzelfde kaart weer te geven. Lees meer over ↓ visuele antwoorden
Bij de vermelde kaarttypes kan de afgebeelde categorie ook een frequentie of intensiteit representeren. Symboolonderscheid betreft dan onderscheid naar aantal maal dat een bepaald fenomeen voorkomt.
De → Kloeketabel-applicatie biedt de mogelijkheid om naast frequentie-klassen sec ook een voorspelling te doen per plaats op basis van de aanwezige gegevens in de omgeving van deze plaats binnen een zekere straal en met een gewogen effect van de afstanden binnen deze straal. Het resultaat blijft een symbolenkaart.
Lees meer → over symbolen.
Vlakkenkaarten zijn waar het om verspreidingskaarten gaat vaak ingekleurde (of gearceerde) lijnkaarten. Afhankelijk van hoe de afscheiding tussen twee gebieden tot stand gekomen is, heeft deze grens wel of geen betekenis.
Vloeiende overgangen tussen vlakken kunnen weergegeven worden door een snelle opeenvolging van lijnen van verschillende indelingscategoriën of door een kleurverloop. Dat laatste heeft met name alleen effect bij het snel even overbrengen van een bepaalde boodschap. Kleurverloop is immers niet exact af te lezen; het verder verwerken van de kaarten zou vragen om de tabellen achter de kaarten. Het oog gaat het beeld toch indelen maar zal dat dan doen in onbedoelde categoriën.
Het verder werken met lijnkaarten en kaarten met strak begrensde vlakken kan daarentegen al snel door deze eenvoudigweg over elkaar heen te leggen.
Lijnkaarten tonen lijnen die naar aanleiding van een symboolkaart getekend worden en die lopen tussen plaatsen met het ene symbool en het andere symbool. De ligging van de lijnen loopt via middelpunten van de afstand tussen twee plaatsen of wordt geschat. Als meer dan één categorie wordt afgebeeld kunnen verschillende lijnen elkaar gaan kruisen. De ligging van een lijn is ten opzichte van de punt-gegevens zonder veel betekenis.
Van betekenisloosheid van de lijnligging of de gebiedsgrootte is nog sterker sprake als wordt gewerkt met gebieden of rasters die vantevoren zijn gedefiniëerd op basis van criteria die niet gerelateerd zijn aan de afgebeelde data. Denk daarbij aan gemeentegrenzen of postcodegrenzen.
Per vantevoren vastgesteld gebied of raster-eenheid kunnen ook waarnemingen worden samengenomen door simpelweg de meerderheid van een positieve of negatieve waarneming te bepalen. Deze vereenvoudiging kan handig zijn als het erom gaat kaarten te vergelijken met relatief veel meetpunten. Het kaarttype zit dan op de grens tussen verspreidingskaart en kanskaart.
Een andere bijzondere categorie kaarten vormt die van de pijltjeskaarten: tussen de plaatsen die betrokken zijn bij de dataverzameling worden pijltjes getekend: vanuit elke plaats gaan pijltjes naar die plaatsen die de zegspersoon heeft opgegeven. Het kan daarbij gaan om dialect-plaatsen met welke volgens de zegspersoon verwantschap gevoeld wordt wat betreft haar of zijn dialect. Het aantal uitgaande pijlen geeft een zekere dichtheid die gebiedsvormend werkt terwijl blanco gebleven streken mogelijke grenzen lijken aan te geven.
top
|
Meer in nieuw venster:
over symbolen
symboolkaart
lijnkaart
isoglossenkaart
vlakkenkaart
frequentiesymboolkaart
frequentievlakkenkaart
pijltjeskaart
top
|
kans
Als een talig fenomeen wordt onderzocht kan blijken dat er voor het hele gebied een tiental woorden uit de enquête betrokken kunnen zijn bij dit fenomeen. Een kans-kaart geeft dan per plaats het aantal woorden met dit fenomeen gedeeld door deze eerder genoemde tien. Deze tien vormen de blijkbaar theoretisch mogelijke groep waarbinnen het onderzochte fenomeen kan optreden.
Het percentage van de kans op een waarneming kan in grotere of kleinere klassen van percentages worden ingedeeld. Het symbool op de plaats (puntkaart) geeft aan in welke klasse deze plaats valt.
De aanwezigheid of afwezigheid van hetzelfde fenomeen in naburige plaatsen zegt iets over de kans op waarneming van het fenomeen in de tussengelegen ruimte. De lijn in het midden tussen twee plaatsen met een onderling afwijkend percentage geeft aan dat links van de lijn de kans op het percentage van de linker meetplaats groter is terwijl rechts van de lijn de kans op het percentage van de rechter meetplaats groter is.
Twee dingen: er kunnen binnen de scheidingslijn meerdere lijnen om een plaats getrokken worden (à la hoogtelijnen) of het gebied binnen de lijn kan met een kleurverloop gevuld worden (vlakkenkaart). Beide middelen weerspiegelen het feit dat vanaf de scheidingslijn richting de meet-plaats de kans op het percentage van de meet-plaats steeds groter wordt (doordat immers de plaats van de actuele meting genaderd wordt). Deze kans kan richting de meet-plaats exponentiëel toenemen.
Liggen plaatsen met een zelfde percentage bij elkaar dan vormt zich een gebied van eenzelfde kleur met daaromheen een verloop, of, om in hoogtelijn-termen te spreken, dan vormt zich een plateau.
(Een bijzonderheid waarop gelet moet worden: als in sommige meet-plaatsen gegevens ontbréken van één of meer van de tien woorden waarin mogelijk het fenomeen kan worden aangetroffen, dan variëert per plaats de waarde van het totaal aantal woorden waarin je het fenomeen zou kunnen aantreffen en daarmee de kans op het aantreffen van het fenomeen. Een plaats met drie fenomeen-woorden maar met twee van de tien mogelijke woorden niet aangetroffen krijgt een kans toegekend niet van drie gedeeld door tien (30%) maar van drie gedeeld door acht (37.5%).
Een methode om toch gelijke totaal-aantallen per plaats te krijgen is de ontbrekende gegevens in te vullen met schattingen op basis van wat wel bekend is of op basis van een ander maar verwant onderzoek. Deze methode heet imputatie. Symbolen geven dan niet meer aan wat is aangetroffen maar wat resteert van de waarneming na vergelijking met een theoretische waarde.)
Lijnkaarten van verschillende fenomenen kunnen over elkaar heen worden gelegd om te zien waar bundels van lijnen onstaan. Deze bundeling kan ook rekenkundig worden bepaald.
De vlakkenkaart met een van tevoren bepaalde vlakkenindeling (bijvoorbeeld kaarten met grenzen door de middens tussen plaatsen of postcodes, type Delaunay triangulatie of Voronoi) wordt op het Meertens Instituut weinig gebruikt bij gebrek aan zinvolle relatie met de eigen data. Postcodegebieden, bijvoorbeeld, zijn wat gebiedsgrootte betreft nogal willekeurig in relatie tot het type van gegevens dat bij taal- en cultuurvariatieonderzoek wordt betrokken.
top
|
voorspellingsvlakkenkaart
toelichtend artikel
over postcodes
|
voorspelling
Helemaal bevredigend is de kans-benadering niet als het gaat om gegevens die invloed op elkaar uitoefenen: het ene gegeven geeft immers aanleiding tot vermoedens over aan- of afwezigheid van het andere gegeven. Liggen meerdere plaatsen met hetzelfde fenomeen bij elkaar dan strekt de invloed die van de groep uitgaat zich verder uit dan het midden tussen twee plaatsen waarvan de een tot de groep behoort en de andere niet. Het is dan aannemelijk dat de kans op het fenomeen ook voorbij dit midden tussen deze plaatsen groter is dan 50%. Dit is duidelijk het geval bij dialect: het uitgesproken worden van een bepaalde klankvariant maakt het waarschijnlijker dat deze variant in de buurt nog eens zo wordt uitgesproken.
Bij het aanmaken van een vlakkenkaart is het dan ook goed om met het voorgaande rekening te houden. Een dergelijke vlakkenkaart biedt niet alleen een aardig ogende presentatie maar geeft ook de implicaties weer die verborgen zijn in het materiaal.
Bovendien, daar waar extrapolatie en (eventueel latere) feitelijke waarneming elkaar niet dekken geeft ter overweging dat nader onderzoek vruchtbaar zou kunnen zijn, onderzoek naar de determinanten van taal- en cultuurvariatie.
Een voorspelling wordt bereikt door vergelijking van meerdere waarnemingen per plaats met de waarnemingen in alle andere plaatsen. In feite is de basis een kanskaart (waarop per plaats de kans op de fenomeen-waarnemingen is aangegeven) waarop nu ook de afstand tot de andere meet-plaatsen (al dan niet met dezelfde waarnemingen) meegewogen wordt.
In de dialectologie en etnologie gaat het om gedragsuitingen die beïnvloed worden door naburige uitingen. Hoe verder weg een andere uiting hoe lichter de invloed ervan op de uiting in de plaats van vergelijking. Hoe meer van dezelfde uitingen in de buurt voorkomen hoe sterker de invloed die van deze specifieke uiting uitgaat.
Door de waarnemingen per plaats te vergelijken met de waarnemingen van alle andere plaatsen en daarbij gewicht toe te kennen aan nabijheid en afstand geef je een praktische invulling aan de invloed die van de taal- of gedragsuitingen per plaats uitgaat.
Door te schuiven met de toekenning van gewicht aan lagere of aan hogere frequenties (of door de afstandsweging aan te passen) kunnen geïsoleerde waarnemingen meer of minder duidelijk op de kaart verschijnen, al naar gelang het beoogde doel van de kaart.
De → Kloeketabel-applicatie biedt de mogelijkheid een voorspellingskaart (symbolenkaart) op te roepen op basis van de aan- of afwezigheid van gegevens in de omgeving van elke plaats met een gewogen effect van de afstanden maar dan binnen een bepaalde straal (vanwege het programma waarmee de applicatie is gemaakt. Deze kaart geeft een rustiger beeld dan een 'droge' frequentiekaart en laat de kerngebieden onmiddellijker uitkomen. De → Wattel-applicatie (met vlakkenkaarten) laat de invloed tot aan een oneindige afstand gelden.
|
voorspellingsvlakkenkaart
toelichtend artikel
over postcodes
|
Tot slot van deze paragraaf nog een bevinding uit lopend onderzoek. Het blijkt dat voor de Nederlandse situatie de afstand in vogelvlucht even goed werkt in het voorspellen van verschillen tussen plaatsen als relatieve afstanden op basis van bijvoorbeeld vroegere reistijden. De vlakheid van de Lage Landen is hier een gemak bij een ongemak. In een land als Noorwegen ligt dat anders vanwege het bergachtige landschap.
|
DDV workshop (Gooskens)
|
top
"A map is the greatest of all epic poems. Its lines and colors show the realization of great dreams." Gilbert H. Grosvenor
Visuele antwoorden
Kaarten hebben voornamelijk als doel de beschouwer te wijzen op gebieden waar nader onderzoek vruchtbaar zou kunnen zijn. Aandacht wordt dan getrokken door concentratie van gegevens of samenval van meerdere waarnemingen.
Bij interpretatie van kaarten wordt echter vooral ook een beroep gedaan op niet-afgebeelde gegevens, op de kennis die de beschouwer heeft van bijvoorbeeld geschiedenis, natuur, bewoningsdichtheid of van reeds bekende taalvariatie. Dergelijke factoren bepalen bijvoorbeeld de sociale afstand tussen de dialecten maar zijn op een helder gehouden kaart vaak niet af te lezen.
Bij het karteren van meerdere soorten gegevens en hoeveelheden gegevens speelt voortdurend de afweging mee tussen informatie en helderheid. Immers, hoe voller de kaart hoe minder informatief de kaart feitelijk wordt.
|
"Nur leer scheinende Karten prägen sich dem Gedächtnisse ein", zou Alexander von Humboldt gezegd hebben. Deze leidraad van schoolatlas-maker Bos kan wat gemakkelijker worden gevolgd in het huidige digitale tijdperk. Zo is een combinatie van informatie mogelijk die vanwege de drukkosten op papier meestal achterwege zal moeten blijven.
Immers, op een beeldscherm kunnen op vrij eenvoudige wijze talloze combinaties van informatie worden opgeroepen zonder dat alle informatie tegelijk hoeft te worden afgebeeld en dat in een (mede door symboolmanipulatie) helder blijvende kaart.
|
De geschiedenis van de Bosatlas
top
|
Het tegelijkertijd karteren van veel informatie is naast het drukken van de drukkosten vaak ook ingegeven om de onderzoeker allerhande vergelijkingsmateriaal aan te bieden om zo de hypothese-vorming te ondersteunen. Van een product volgens (karto)grafische normen is dan vaak niet meer te spreken (zie Jacques Bertin 1967, Sémiologie graphique).
Geografische presentatie, of: 'wàt is wáar?', is op te splitsen naar twee vragen: 'wat is aan te treffen op deze plek?' en 'waar komt dit kenmerk ook voor?'.
Het antwoord op de ruime vraag 'wàt is wáar?' is feitelijk een ruimtelijk weergegeven databank: bij elke plaats wordt aangegeven (met behulp van een reeks symbolen) wat er aangetroffen wordt - maar voor een "visueel antwoord" (J. Bertin) zijn, als gezegd, nadere afwegingen nodig. Zo is bij een 'databank-kaart' alleen met heel goed kijken te vinden wat er op een bepaalde plaats dan precies wordt aangetroffen. Het vervolgens terugvinden van plaatsen met hetzelfde kenmerk is minstens zo moeilijk. Van een helder geografisch overzicht op het netvlies is dan beslist geen sprake.
|
Sémiologie graphique
Semiology of Graphics
over symbolen
|
De grenzen aan de visuele beeldtaal bepalen in hoeverre op een enkele gedrukte kaart tegemoet gekomen kan worden aan de beide vragen "waar wat" en "waar nog meer". Daarbij moet gedacht worden aan het beperkte aantal mogelijke contrasten tussen de elementen waaruit een symbool is opgebouwd. Focussen op een enkel bouw-element van een symbool, als grein, of richting geven een geografisch overzicht, maar het aantal bouwstukken van een symbool dat elkaar bij het focussen niet in de weg zit is niet groot. Van complexere symbolen zijn de samenstellende delen meestal niet meer uit elkaar te houden. De kaart heeft dan niet meer de beoogde helderheid.
Het samenbrengen van verschillende informatie onder een zelfde noemer beperkt de variatie en verheldert de kaart - maar het informatiegehalte neemt af door de ruimere noemer. Het is zaak de inzet van deze middelen goed af te stemmen op de specifieke behoeftes van de gebruikers.
Van welke gegevens moet als eerste een helder overzicht op het netvlies komen (deze krijgen de helderste middelen) en welke specifieke informatie kan gemist worden om toch de boodschap over te krijgen? (Deze laatste informatie kan dan achterwege blijven of worden samengenomen met iets anders.)
Een digitale kaart maakt de zaak eenvoudiger: meerdere lagen informatie kunnen met een klik van de muis worden opgeroepen zodat de gebruiker zelf de informatiewaarde van de kaart naar behoefte kan aanpassen. Het gaat daarbij het liefst om een dynamische kaart waarbij zelfs elk symbool opnieuw bepaald wordt bij iedere wijziging van het aantal zichtbare informatie-lagen.
De ideale atlas zou gezien de twee vragen van "wat waar" en "waar nog meer" díe atlas zijn waarbij een reeks informatie-rijke kaarten (maar niet overdadig rijke) wordt aangevuld met een reeks 'legere' kaarten: één kaart voor elk specifiek kenmerk of specifieke combinatie van kenmerken.
|
over symbolen
|
Een bescheiden poging in deze richting doet de Morfologische Atlas van Nederlandse Dialecten met haar combinatie van gedrukte kaarten en bijgeleverde databank met kartografisch hulpmiddel.
Een automatische symboolsuggestie zit daar nog niet bij maar de applicatie is zo opgezet dat de gebruiker gemakkelijk kan sturen.
Op deze manier kunnen kaarten blíjven geven wat Bos in het voorwoord van zijn eerste Schoolatlas van 1877 voor ogen stond: "stof tot verwerken en gelegenheid tot denken".
|
Meer in hetzelfde venster:
MAND atlas
applicaties
voorbíj de kaart (ppt)
voorbíj de kaart (html)
|