Meertens Instituut




 


MAND atlaskartografie | GTRP transcripties

Een greep uit historische dialect-kaarten

ook Kartografie: applicaties | Kloeke | typologie | belang | verwijzingen

Hier kunt u een aantal fragmenten zien van dialect-kaarten met een historische achtergrond. De fragmenten zijn eenvoudige scans van materiaal uit de bibliotheek van het Meertens Instituut. Het aantal kaarten en de begeleidende tekst zullen in de loop van de tijd hopelijk worden uitgebreid.


De eerste taal-kaart staat op naam van Lambert ten Kate Hermanszoon met zijn kaart van de taalfamilies in Europa in zijn werk over het Nederduits uit 1723.

Ten Kate (Bron: Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake. vol. 1)


Een begin van dialect-kartografie zijn de kaarten, beide uit 1821, van de Duitse Akademie-onderzoeker J.A. Schmeller en de Franse baron Coquebert de Montbret.
Schmeller geeft op zijn kaart met letters aan waar welke varianten in Beieren worden gesproken.
Coquebert maakte zijn dialectindelingskaart naar aanleiding van een suggestie uit 1814 van baron C.F. Dupin (zie Pop, La Dialectologie).

Schmeller (Bron: Dialektologie. HSK 1.1. de Gruyter 1982)

Te onderzoeken gegevens volgens Dupin (Bron: Pop, S. (1950) La Dialectologie, p. 17)
(Wie heeft een afbeelding van de kaart van Coquebert?)


Een vervolg aan de beschrijving van Duitse dialecten werd vanaf 1876 gegeven door Georg Wenker. In dat jaar verspreidde hij zijn vragenlijst die hij met zijn medewerkers uitwerkte op fraai gekleurde kaarten. Deze kaarten zijn nooit uitgegeven maar het materiaal werd uitgebreid en bewerkt door Wrede tot de "Deutscher Sprachatlas" waarvan een tweede serie ("Kleiner DSA") in afleveringen tot op vandaag verschijnt.
Het fragment is een werkkaart met het handschrift van Wenker.
De handgetekende 557 kaarten (elk opgedeeld in drie�n) worden momenteel digitaal beschikbaar gesteld in een bijzondere werkomgeving met 3D-weergave.

Wenker (Bron: Dialektologie. HSK 1.1. de Gruyter 1982)

Digitaler Wenker-Atlas (website)


De Duitser Jellinghaus is de eerste die een overzichtskaart van de Nederlandse dialecten geeft. Hij baseert zijn kaart van 1892 op diverse woordverzamelingen en de serie dialectvertalingen van de parabel van de Verloren Zoon, verzameld door de Nederlander Winkler.

Jellinghaus 1892 (uit zijn boek: Die niederl�ndischen Volksmundarten. Nach den Aufzeichnungen der Niederl�nder.


Dr J. Te Winkel is de eerste Nederlander met een overzichtskaart van de Nederlandse dialecten. Hij baseert zijn kaart van 1898 op twee taalkundige vragenlijsten die zijn uitgestuurd door het Aardrijkskundig Genootschap in 1879 en 1895.

Te Winkel 1901


In Frankrijk heeft Edmond Edmont van 1896 tot in 1900 per openbaar vervoer en fiets 639 plaatsen bezocht om daar rechtstreeks met zijn potlood de uitspraak te noteren in fonetisch schrift van meer dan 1.900 woorden. Hij was de uitvoerder van de Zwitsers-Franse hoogleraar Gilli�ron. De atlas is uitgegeven in 14 zware delen met op elk van de in totaal bijna 2.000 kaarten van Frankrijk voor elke plaats de uitspraak uitgeschreven in plaats van een ge�nterpreteerde weergave middels symbolen of lijnen.

il pleut (noordelijk fragment)


Van Ginneken s.j. produceerde in 1913 een overzichtskaart van dialecten gebaseerd op zijn eigenzinnige intepretaties. De kaart maakte deel uit van zijn Handboek der Nederlandsche taal, deel I: De sociologische structuur der Nederlandsche taal I. Van Ginneken kwam in 1917 (in een boekje met Endepols: "De regenboogkleuren van Nederlands taal") met een kleinere overzichtskaart. Beide uitgaven zijn digitaal beschikbaar bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.

Van Ginneken 1917

Van Ginneken 1928 (tweede druk van 1913-uitgave) NB onder de kaart van 1917 komen de fraaie scans van de kaart uit 1928


Een eerste Nederlandse (woord)kaart is de Vlinder-kaart van Schrijnen uit 1917.

Schrijnen 1917 (Bron: De Beiaard jrg 2, maart 1917)

Tekstfragment bij de Vlinder-kaart.


De methode en uitwerking van de Franse atlas is nagevolgd door Blancquaert met zijn Reeks Nederlandse Dialectatlassen. De opbouw van de Reeks heeft jaren gevergd. De serie bestaat uit 16 delen met de uitspraak van 135 zinnen in 1.956 plaatsen plus voor elk deel een doos met kaarten waarop een deel van de woordenschat staat uitgeschreven per plaats � la de genoemde Franse atlas.
Een deel van de woordenschat vanuit de afgevraagde zinnen wordt momenteel ingevoerd in Groningen. De delen met een drukletter bevinden zich in een proces van digitale omzetting naar unicode-aanduidingen in opdracht van het Meertens Instituut. (Voor de overige delen uitgegeven in een variabel schrijfschrift wordt nog naar een oplossing gezocht.)

Blancquaert 1925


In plaats van de weergave per opnamepunt is het lange tijd gebruikelijk geweest (en soms nog) om de gegevens te interpreteren en slechts met een lijn de scheiding aan te geven tussen varianten. Een voorbeeld hiervan is een willekeurige kaart van de beroemde dialectoloog dr. A. Weijnen.

Weijnen (Bron: Weijnen, A. Nederlandse Dialectkunde, 2e druk, 1966)


Een bekend voorbeeld van een dergelijke isoglossenkaart is de huis-muis-kaart van G.G. Kloeke. Zijn kaart liet overtuigend zien hoe uitspraakverandering a) over verschillende woorden met dezelfde klinker toch verschillend in de tijd verloopt en b) hoe een verandering een geografisch centrum kan hebben vanwaaruit de verandering expandeert. De kaart werd wereldwijd bekend door het persoonlijk contact tussen Kloeke en de taalkundige Bloomfield die de kaart in zijn inleiding plaatste (1933).

Kloeke 1927 (versie Bloomfield 1933)


Ondanks de vervaardiging van de vorige kaart was Kloeke een voorstander van een 'open (symbolen-)kaart' in plaats van een 'gesloten (isoglossen-)kaart'. Een kleurrijk voorbeeld is de eerste kaart uit de KNAW Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland (1939), weliswaar nog niet uitgegeven door de Dialectencommissie van de KNAW maar nog door Kloeke zelf (als vervolg op zijn Leidse Taalatlas).

TNZN 1939 ("Arend"; het accent ligt bij Kloeke en later Meertens in de TNZN op woordvariatie en niet op variatie naar klank- of vormkenmerken; dit komt tot uiting in de symboolkeuze.)

Toelichting bij de Arend-kaart door Kloeke zelf.


Voorbeelden van symboolkaarten maar dan uit het eerste en tweede deel van de Volkskunde Atlas zijn te vinden op de Harry Potter-pagina van het Meertens Instituut.

Meertens & Meyer 1959, 1965


Een aardig voorbeeld van de 'impact' van kartografische symbolen is de herkomst van de benaming die in de Nederlandse grammatica wordt gegeven aan een onderscheid van typen bijzinnen. Dit onderscheid van bijzinnen is afhankelijk van de plaats van het hulpwerkwoord. Zo wordt van de eerstvolgende bijzin gezegd dat de woorden in de 'rode volgorde' staan:
'dat hij is gekomen'.
Bij de volgende bijzin staan de woorden in de 'groene volgorde':
'dat hij gekomen is'.
De kleuraanduiding is afgeleid van de rode en groene cirkeltjes op een dialectkaart van de Leuvense A. Pauwels in haar studie De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin.

Pauwels 1953


Een alternatieve methode van dialectonderzoek is die waarbij de dialectsprekers de naar hun indruk met hun eigen dialect overeenkomende buurdialecten opnoemen. Een dergelijk onderzoek is bijvoorbeeld verricht in 1888 door Willems. De dialectoloog A. Weijnen heeft in 1944 als eerste een methode ontworpen om dergelijke subjectieve oordelen op een kaart te tekenen. De weergave op een kaart geschiedt door vanuit elke plaats pijltjes te laten gaan naar de opgegeven plaatsen van overeenkomst. De kaart van Weijnen betreft Noord-Brabant.

Weijnen 1944 (in Weijnen e.a. (1946) Oost-Noord-Brabantse dialectproblemen. Lezingen gehouden voor de Dialecten-commissie der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen op 12 april 1944.


In 1989 heeft Ton Goeman een pijltjeskaart getekend op basis het materiaal van Willems uit 1888.

Willems 1888 (uitvergroting door Preston (1999, Handbook of Perceptual Dialectology) van afbeelding uit Goeman 1989, "Dialectes et jugements subjectifs des locuteurs")


De pijltjes-methode van Weijnen 1944 is gebruikt door Jo Daan en D.P. Blok bij het vervaardigen van hun bekende dialectindelingskaart uit 1968, uitgebracht met grammofoonplaatje, bijkaarten en toelichting onder de titel Van Randstad tot Landrand, Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie van de KNAW XXXVII. De kaart is in de eerste plaats verschenen in de Atlas van Nederland (blad X-2). De kaart is gebaseerd op de indrukken gegeven als antwoord op vraag 1 van instituuts-vragenlijst D 8 uit 1939: "In welke plaats(en) in Uw omgeving spreekt men geheel of nagenoeg geheel hetzelfde dialect al in de Uwe?"

Daan & Blok 1968

Klik hier voor een grotere afbeelding. (De extra kaartjes linksboven en onder zijn verwijderd)

Klik hier voor een zwartwit-versie (met legenda).

Klik hier voor een Fries-Gronings fragment van de originele pijltjeskaart.

Klik hier voor een Zuid-Hollands-Brabants fragment van de originele pijltjeskaart.

Klik hier voor de nieuwste variant, nu gebaseerd op transcriptievergelijkingen van plaats tot plaats (met behulp van een computerprogramma).
(NB kleuren mengen hier anders: rood en groen geeft geel. Gebaseerd op RND-gegevens (zie boven: Blancquaert 1925). Bron: website Heeringa)

De kwestie is nu de bijdragen van fonetische en syntactische verschillen te wegen om te zien in welke onderlinge verhouding van deze verschillen de gemeten talige afstanden worden voorspeld door niet-talige factoren als politieke, economische en religieuze historie, landschap, klimaat en reistijden. Meer ...


Moderne technieken gebruiken de computer om de scheidingslijnen te bepalen. E�n methode is om de samenval van het aantal kenmerken dat wisselt per raster te laten uitrekenen en weer te geven middels dikkere en dunnere lijnen of via kleuren. Een ouder voorbeeld hiervan is de uitwerking door H. Goebl van Italiaanse dialectgegevens.

AIS (Bron: Dialektologie. HSK 1.1. de Gruyter 1982)

Klik hier voor de actuele website.


Een ander voorbeeld is de Kohonen-kaart (genoemd naar een Finse informaticus) zoals in Groningen toegepast op het (hierboven reeds genoemde) RND-materiaal.
Het raster heeft hierbij geen correspondentie meer met de geografie.

Kohonen (Bron: website Heeringa)


Weer een ander voorbeeld is de Wattel-kaart (genoemd naar een Nederlandse informaticus; zie 'ook Kartografie: applicaties' hierboven). De lijnen en gebieden worden met behulp van statistische methoden bepaald aan de hand van de voorhanden zijnde gegevens. Het voorbeeld betreft eveneens het (hierboven reeds genoemde) RND-materiaal.
Bij het voorbeeld is de optie ingeschakeld om alle meetpunten mee af te beelden.

Wattel (Bron: Meertens Instituut, tevens tbv het tijdschrift Onze Taal januari 2004)

Toelichting bij de Wattel-kartografie.


Moderne tijden bieden moderne technieken. Een (alweer verouderd) voorbeeld is de volgende 3D-weergave (van overeenkomstwaarden) van een fragment van de reeds genoemde AIS atlas.

3D (Bron: Dialektologie. HSK 1.1. de Gruyter 1982)

top

"Dialectkaarten zouden dan ook niet alleen voor elk verschijnsel maar voor tenminste elke eeuw moeten worden getekend."
Matthias H�ning


Een eerste kennismaking met dialectologie:
Van Oostendorp, M 1996 Tongval Amsterdam: Prometheus
Scholtmeijer, H. 1999 Naast het Nederlands Amsterdam:Contact
H�ning, M. Nedweb (ook voor achtergronden wat betreft Nederlandse cultuur)
Engelstalig: Subject Centre for Languages, Linguistics and Area Studies (UK)
"Dialect" op Wikipedia.
Enkele taalkaarten: Taal in Nederland

Inleidingen in de dialectologie:
A. Weijnen 1958, 19662 Nederlandse Dialectkunde
J. Goossens 1977 Inleiding Tot de Nederlandse Dialectologie Groningen: WN (beknopt)
Stroop, J. (red.) 1983 Nederlands Dialectonderzoek. Artikelen uit de periode 1927-1982 Amsterdam:Huis a/d Drie Grachten

Verwijzingen naar concreet dialect::
Onze Taal