Methode

De basisvorm van de woorden werd visueel voorgelegd aan de informanten met het verzoek hiervoor hun dialectuitspraak te geven.
Afgeleide woordvormen (meervoud, verkleinwoord, derde persoon enkelvoud en dergelijke) werden zonder spellingsvorm afgevraagd. De vraag naar dergelijke vormen werd in de lijst aangeduid met een '+' in de betreffende kolom.

De afvraaglijst werd een week vantevoren toegezonden ter voorbereiding.

Aan het begin van elk onderdeel (meervoud, werkwoorden etc.) stonden enkele proefvormen ter gewenning; deze vormen werden niet opgenomen in de databank.

De veldwerker greep in waar de informant de bedoelde vorm niet leek te begrijpen. Dit gebeurde uiteraard alleen wanneer strict noodzakelijk en niet te zeer waar de dialectvariatie de veldwerker op het verkeerde been leek te zetten.